Obductieassistent
De obductieassistent ondersteunt de patholoog bij het verrichten van obductie. Obductie heeft tot doel het vaststellen van de doodsoorzaak van mensen en het vergaren van kennis van het menselijk lichaam. Het kan een medisch-wetenschappelijk doel dienen. Al vroeg in de geschiedenis is er sprake van obductie.
De oorsprong van het werk van de obductieassistent ligt in het Oude Egypte (ca. 2600 v. Chr.). Daar immers werden lijken om religieuze redenen gebalsemd. Hoewel het voor de hand zou liggen, werden rituelen omtrent het balsemen niet gecombineerd met het vergaren van anatomische kennis. Van methodische onderzoekingen van menselijke lichamen is pas vanaf 300 v. Chr. sprake. De Griekse artsen Herophilos en Erasistratos voeren een obductie uit met dit doel.
Na een periode van weinig aandacht voor de medische wetenschap, wordt in 1286 in Parma (Italië) een obductie beschreven, waarvan een post-mortem rapport bekend is. Later beïnvloedt Vesalius, wiens naam verbonden is aan de vereniging, met zijn kennis die is opgedaan tijdens vele ontledingen op revolutionaire wijze het medisch denken (ca. 1537).
Ontleed werden meestal de stoffelijke overschotten van terechtgestelde moordenaars. Dit gebeurde in regel onder supervisie van artsen. Hun bedienden verrichtten feitelijke handelingen. Omdat de ontledingen openbaar waren, keek het publiek vaak toe.