Overledenenverzorger
‘In het sterfhuis had de rouw haar intrede gedaan; de tijd stond daar als het ware stil.
De luiken waren gesloten, zodanig dat slechts een kiertje schemerig licht naar binnen drong, de klok werd stilgezet, de spiegel werd met een wit laken afgedekt en foto’s, voor zover aanwezig, werden verwijderd.
Bij de verdere familieleden werd onmiddellijk na de kennisgeving één luik gesloten als teken van rouw, tot na de begrafenis.
De buren kwamen in actie: allereerst zij die direct rechts en links naast het sterfhuis woonden, maar zo nodig ook die van verderop. Ook al stonden zij op minder goede voet met elkaar, in zulke dagen werden vete’ s, zij het soms tijdelijk, wel terzijde geschoven, burenplicht was heilig.
De begrafenis moest worden geregeld, maar daaraan ging nog het een en ander vooraf.
In de eerste plaats moest de overledene worden ‘afgelegd’, iets waarmee al naar gelang van het geslacht van de overledene, de twee oudste mannen of vrouwen werden belast.
Veelal lag het ‘doodshemd’ al jarenlang opgeborgen in het kabinet. Al gauw wist dan de hele buurt of de overledene een ‘mooie’ dode was of niet.
Vervolgens werd een oudere man aangewezen als ‘aanzegger’. In zijn zondagse pak gekleed moest hij de verdere familie en kennissen van het overlijden in kennis gaan stellen en voor zover zij daarvoor in aanmerking kwamen, uitnodigen voor de begrafenis.’ (bron: heemkunde internet)